De schutterij en haar uniform
Uniform Sint Maternus
Schutterij St. Maternus Wijlre draagt al sinds mensenheugenis de bekende geheel zwarte uniformen. Toch is dit lang niet altijd zo geweest. Lange tijd droeg men bij speciale gelegenheden gewoon het eigen zondagse pak, met bijvoorbeeld een sjerp voor de officieren en eventueel een hoge hoed. Dat schutterijen militair uitziende uniformen gingen dragen is een verschijnsel dat pas optreedt sinds ongeveer 1900. Vanaf toen gingen met name de Zuid-Limburgse schutterijen militaire uniformen dragen. Vermoedelijk deed men dit om zo nóg meer het groepsgevoel te versterken en eenheid uit te stralen. Schutterij St. Maternus Wijlre draagt het ceremoniële tenue van de Nederlandse infanterie dat in gebruik was tussen 1912 en 1939. Hier en daar zijn er wat aanpassingen aan het uniform gedaan, zoals de toevoeging van de witte leren ‘gamaschen’over de schoenen, oftewel slobkousen. Het ceremoniële tenue werd gedragen tijdens speciale gelegenheden en was dus het feestelijke alternatief voor het dagelijkse grijsgroene tenue van de Nederlandse infanterie.

Dit grijsgroene tenue werd vanaf 1912 verplicht gesteld voor alle onderdelen van de Landmacht met uitzondering van de Koninklijke Marechausse. Zij behielden hun donkere uniform. Het legeruniform kent een lange traditie die door kleur werd gekenmerkt. Vóór 1912 was het belangrijk om gezien te (kunnen) worden op het slagveld. Met de invoering van het grijsgroene uniform brak men rigoureus met deze denkwijze. Het ceremoniële tenue van de Nederlandse infanterie 1912-1939 zoals Schutterij St. Maternus het draagt heeft in basis de volgende kenmerken;
● zwarte, gladde veterschoenen met daarover witte leren slobkousen
● zwarte sokken
● zwarte uniformbroek met rode bies
● zwarte uniformjas met rode rechte biezen onderaan de mouwen, rode stoffen epauletten, kraag met rode bies. 1 rij van 7 goudkleurige leeuwenknopen voor . 2 rijen van 3 goudkleurige leeuwensierknopen achter. Om het middel een witte lederen koppelriem. Aan de handen witte stoffen handschoenen.
● als hoofddeksel een kepie van zwart laken met onder 2 rode biezen, aan de bovenkant 1 rode bies. zwarte klep, zwarte leren stormriem met aan weerszijden 1 goudkleurige leeuwenknoop. Aan de voorkant een metalen oranje/gouden kokarde.
Het uniform als hierboven staat beschreven is dat van een soldaat. Afhankelijk van de functie en/of rang binnen de schutterij wordt het uniform en de kepie voorzien van verdere versierselen en rangaanduidingen. Hieronder volgen enkele toelichtingen.Zo zijn de muzikanten bijvoorbeeld voorzien van geel/zwarte ‘zwaluwnesten’ met gele stoffen franjes aan de schouders en respectievelijk een afbeelding van een trom of klaroen op rode kraagspiegels. De tamboer-majoor is een onderofficier en draagt afwijkend van de rest een kolbak als hoofddeksel, een rode kraag, is verder voorzien van dubbele goudkleurige chevrons van galon op de mouwen en rode puntige biezen. Op de linkermouw een goudkleurige kroon en goudkleurige zwaluwnesten aan de schouders met franjes van goudkleurig galon. Schuin over de borst draagt hij een goudkleurig vangsnoer met links 2 goudkleurige kwasten. Daarnaast is hij nog voorzien van een rode sjerp met versieringen van goudgalon, een stootdolk en uiteraard een tamboer-majoor stok.

Zo is de rang van elke officier binnen het officierskorps te herkennen aan zijn eigen diverse rangaanduidingen. Deze variëren van diverse kleuren en hoeveelheden kwasten aan het vangsnoer, tot goudkleurige biezen om de kepie, diverse aantal sterren op de kraagspiegels of zelfs een volledig gouden kraag. Voor elke officier gouden epauletten, oranje sjerp met oranje kwasten en een sabel voorzien van een sabelkwast oftewel dragon. Op de kepie dragen de officieren een pluim van lange witte hanenveren die achter de kokarde wordt gestoken. De generaal is de hoogste in rang en is makkelijk te herkennen aan de uitbundige uitdossing van 2 brede biezen op de broek, lange jas voorzien van hoge rode kraag met goudkleurige eikenbladeren, goudkleurige epauletten voorzien van 4 sterren bovenop en met dikke goudkleurige franjes en een goudkleurig vangsnoer met 4 goudkleurige kwasten. Op zijn hoofd geen kepie maar een zwarte steek met goudkleurige versierselen en voorzien van een pluim van lange witte hanenveren. Om zijn middel een oranje sjerp voorzien van brede oranje kwasten en daarop 4 gouden sterren. Ook de generaal draagt een sabel voorzien van een sabelkwast oftewel de dragon. Verder draagt de Generaal geen slobkousen. Het is u nu wellicht duidelijk geworden dat een uniform zelden zomaar een uniform is. Veel schutterijen en dan met name die uit Zuid-Limburg, dragen uniformen die veelal militair van aard zijn en hun oorsprong vinden in het Nederlands leger. Een schutter draagt het uniform dan ook met eer en respect voor dat uniform, omdat het deel uitmaakt van een grote historie én omdat het iets vertegenwoordigt dat groter is dan zichzelf.